maandag 17 maart 2008

Racisme & Beeldvorming deel 3 (Wordt vervolgd)





Deel 2 zal op zoek gaan naar de ideologische onderbouw van de bevindingen uit deel 1.3. Deel 1.1 gaf reeds een schets van het ontstaan van het conflict, deel 1.2 belichtte de creatie van de huidige situatie. Dit was noodzakelijk om de beelden in hun context te kunnen plaatsen. In deel 2.1 gaan we op zoek naar de ideologische fundamenten die aan de basis liggen van de creatie van een ‘us’ en een ‘them’. De creatie van de Israëlische ‘us’ werd gevormd door twee op elkaar afgestemde/ gebaseerde ideologieën en hun geschiedenis: het jodendom en het zionisme.


2.1. Op zoek naar ideologische fundamenten

Deel 2.1 gaat op zoek naar de ideologische fundamenten die noodzakelijk zijn voor de creatie van de nationale identiteit, de creatie van een ‘us’ en het ontstaan van de natie Israël. Dit wordt gelinkt met hoofdstuk 1.


2.1.1. Israël: “Homeland of the Jews”

De creatie van Israël werd gefundeerd op basis van het politieke zionisme en van de joodse religie. Het concept ‘zionisme’ dook voor het eerst op aan het einde van de negentiende eeuw, als aanduiding van een aantal verschillende bewegingen die als gemeenschappelijk element hebben dat ze aan alle joden ter wereld een geestelijk, territoriaal of staatkundig centrum willen geven: “… political Zionism, a form of Jewish nationalism whose goal since the nineteenth century has been the establishment of a state in Palestine exclusively for Jews.” (Said 2000a: 127).

De joodse cultuur heeft een belangrijke invloed gehad op de constructie van de staat Israël. De creatie van Israël was bedoeld als de creatie van een “exclusief” joodse natie, met als een prioritair doel de handhaving van de joodse identiteit.

“Physical danger, which was a real threat to Eastern European Jews, was not the only peril. The danger of a loss of identity was even more serious” (Sternhell 1998: 47)
Deze doelstelling was geen exclusiviteit van het zionistische ultra –nationalisme:
“Most national movements and parties that managed to translate their historical and cultural aspirations into political terms in the late 1800s and early 1900s viewed themselves as fighting for the nation’s liberation, for its unification, or for the return of its separated brethren but also for protection from assimilation, loss of identity, and cultural annihilation.” (Sternhell 1998: 47)

De bescherming van de joodse identiteit was/is dus een primaire doelstelling voor de natie, en de joodse identiteit is van primair belang om tot de natie te kunnen behoren of zoals Aaron David Gordon het dacht:

“Essentially, Gordon, and Katznelson after him, accepted Ahad Ha’am’s view that someone who says ‘I have no connection with the Jewish religion, with the historical force that gave life to our people and influenced its life, spirit, and observances for thousands of years’ … may be a decent man, but he is not a national Jew even if he lives in Eretz Israel en speaks the national tongue.” (Sternhell 1998: 57)

De creatie van de natie Israël is gebaseerd op een homogeen ‘ons’ dat in de eerste plaats joods is. Dit joods zijn wordt, in de zionistische ideologie, via de Thora verbonden met de grond van het ‘moederland’ ‘Israël’. De Thora wordt dus gebruikt om na 2000 jaar stilte claim te kunnen leggen op Palestina.

Het zionisme gebruikt het jodendom en de joodse geschiedenis om een claim te kunnen maken op het land van Israël door de verbinding van ‘het joodse volk’ met zijn ‘historisch geboorteland’.

Een directe aanleiding voor het verwerven van internationale steun en uiteindelijk het slagen van de zionistische doelstelling was de holocaust: “After the Holocaust, the Zionist endeavor to set up a Jewish state gained an oral basis, an urgency, and an international support it had never had in the past.” (Sternhell 1998: 45)


2.1.1.1. Israël en de holocaust

De gruwelen van de holocaust bezorgde de joodse bevolking, en in het bijzonder het zionisme, dus internationale, westerse steun. De holocaust wordt door de joden gezien als een unieke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis, omdat 1) de nazi’s elke jood wilden vermoorden ongeacht leeftijd, gender, geloof of handelingen, en dat zij een modern regeringsapparaat opgezet hebben om dit doel te bereiken; en omdat 2) het nazi –leiderschap volhield dat het elimineren van de joden over de gehele wereld goed zou zijn voor het Duitse volk en de gehele mensheid. Dit was gegrond in een ideologie van raciale superioriteit dat de joden als een destructief ras bestempelde. Dit geloof in het eenmalige en unieke karakter van de holocaust zorgt voor specifieke, unieke eigenschappen die geassocieerd worden met het joodse volk.

Deze weerzinwekkende gebeurtenis zorgde ervoor dat het ‘joodse ras’ een onschuldige slachtofferrol kreeg toebedeeld en een morele, antisemitische houding. De zionistische Israëliërs hebben volop van deze categoriesering gebruik gemaakt: “The Jews are God’s chosen people, and the ever recurrent of the cry of anti-Semitism are themes that the Israelis have used to maximize their advantage.” (Rashad 2000: 2)


Het fenomeen van de holocaust is dus niet alleen belangrijk omdat zij een directe aanleiding vormde voor het verwerven van Israël maar ook omdat de Israëliërs 56 jaar later nog steeds gebruik maken van hun status als ‘onschuldig slachtoffer’ om hun daden te verantwoorden. “As in the case of the holocaust itself, the categorization – which reflects power and powerlessness- provides the intellectual and moral basis for horrendous actions.” (Herman 2000: 1)


De constante militaire overheersing, de Israëlische ‘veiligheidspolitiek’, de categorisering van de ‘ander’ als onwaardige slachtoffers en terroristen kan maar begrepen worden door de status van ‘waardig slachtoffer’ die geassocieerd wordt met Israël.


Geen opmerkingen: