zaterdag 22 maart 2008

Racisme & Beeldvorming deel 9





In deel 1.1 werd een korte schets gegeven van het ontstaan van de Israëlische natie. We hebben gezien dat het ontstaan van Israël te danken is aan militaire acties en internationale steun na de holocaust. 850 000 Palestijnen zijn op de vlucht na 1948. In 1967 bezet Israël de Westover en Gaza, anno 2001 bezet Israël deze gebieden en de Palestijnse bevolking nog steeds. Tevens wordt de creatie van de Bantustans toegelicht en de politieke krachten achter het opstellen en implementeren van de apartheidspolitiek.


Deel 1.2 schetste de belangrijkste pijlers waarrond het Israëlisch discours opgebouwd is. We hebben de constante en door de overheid beïnvloedde associatie tussen de Palestijn en terrorisme gezien. Het concept van de Israëlische veiligheid en het gebruik van de slachtofferrol zijn cruciaal in het discours ter verdediging van de joodse acties.


Deel 1.3 behandelt het onderzoek naar de gehanteerde beelden, het hoe, waarom, wanneer … We hebben gezien dat de Israëlische veiligheidspolitiek gestaafd is op de creatie van een ‘us’ en een ‘them’. Israël ziet zichzelf als een westerse, democratische, joodse natie op zoek naar vrede in een vijandige Arabische omgeving. De Palestijn wordt gemarginaliseerd en getypeerd als een gewelddadige, ‘irrationele’ en ‘terroristische’ moslim. Het Palestijnse geweld wordt gecategoriseerd als gruwelijk, barbaars, wijdverspreid in tijd, plaats en aantal. Het Israëlisch geweld wordt gecategoriseerd als vergeldingsacties die een onderdeel vormen van de veiligheidspolitiek. Zo worden de acties van Israël legitieme acties uit zelfverdediging. De Palestijnen worden in dit discours verantwoordelijk geacht voor de constante dreiging op Israël. We hebben gezien dat Israël gebruik maakt van een propagandamachine om het discours te handhaven. Om het discours te kunnen controleren, wordt gebruik gemaakt van misleiding, “low-key” rapporteren, et cetera.
De controle over het internationale discours is van cruciaal belang voor Israël en in het bijzonder de controle over de media in de V.S. want Israël is afhankelijk van V.S. -steun, daarom is het van cruciaal belang dat de media in de V.S. een pro-Israëlisch beeld schept.


In deel 2.1 gingen we op zoek naar de ideologische fundamenten die aan de basis liggen voor de creatie van de Israëlische natie en de nationale identiteit. Het zionisme en het jodendom zijn de centrale ideologische fundamenten voor de creatie van een nationaal joods ‘ons’. Israël is ‘het land van de joden’ en moet ‘een veilige haven zijn voor alle joden in de wereld’. Ook hier zien we dat in Israël het ‘ons’ wordt geconstrueerd in directe oppositie met de aanwezigheid van de ‘ander’: de ‘Arabier’. De veiligheidspolitiek van de natie Israël wordt gestaafd op deze dichotomisering. We zien dat in dit discours de veiligheid van de joodse burgers belangrijker is dan de veiligheid van de Palestijnen.


In deel 2.3 vloeide alles samen en hadden we het nogmaals over het discours in relatie met ideologie. We kwamen tot de conclusie dat het ultra-nationalistisch zionisme inherent racistisch is. Dit zionisme is cruciaal in de creatie van een ‘us’ and ‘them’. Een tweede vaststelling is de koloniale connectie tussen Israël en de V.S.
Samenvattend kunnen we stellen dat Israël een koloniale natie is die anno 2001 nog steeds onrechtmatig de Palestijnse gebieden bezet. Dit is enkel mogelijk doordat het Israëlisch discours mede gepromoot wordt door de V.S. en anderzijds door de militaire alliantie tussen Israël en de V.S.


In de V.S. lijkt de media opvallend pro-Israël: elk feit dat Israël in een slecht daglicht zou stellen is opmerkelijk afwezig. De Israëlische verslaggeving maakt gebruik van misleiding, “low-key”rapporteren, … om de zelfperceptie te kunnen handhaven. Het discours creëert zo een superieur, westers, democratisch, joods ‘ons’ tegenover de terroristisch, fundamentalistische, barbaarse ‘ander.’


Israël lijkt steeds tevergeefs op zoek te zijn naar een partner om ‘vrede’ te realiseren. De Palestijnen willen zogezegd geen ‘vrede’ omdat ze ‘inherent gewelddadig’ zouden zijn. De Palestijnse demonstraties worden in dit discours dan ook gecategoriseerd als gewelddadige rellen gevoed door irrationaliteit. Dit ‘geweld’ wordt op zijn beurt gecategoriseerd als gruwelijk, barbaars, …


Het Israëlisch geweld wordt gecategoriseerd in directe oppositie met het geweld waarmee de ‘ander’ geassoc eerd wordt. Het Israëlisch geweld zou strategisch bepaald zijn, onder leiding staan van de ‘regering’ en dus rationeel en anti–terroristisch zijn.

Dit discours wordt gebruikt om internationale steun te verwerven voor het behoud van de joodse natie en om internationale kritiek op de Israëlische bezetting af te wenden. Het discours portretteert Israël als een westerse, democratische natie op zoek naar vrede in een ‘vijandige’ Arabische omgeving. Volgens deze mythe zijn de Palestijnen Israël’s ergste vijanden die een constante dreiging zouden vormen op het voortbestaan van Israël. Dit alsof de militaire alliantie tussen de V.S. en Israël werkelijk bedreigd zou worden door met stenen gooiende jongeren die protesteren tegen hun jarenlange bezetting.


Anno 2001 is de kleine David een Palestijn maar deze keer is hij machteloos tegen de Israëlische Goliath, bewapend met tanks, gepantserde voertuigen, “helicopter gunships” en een illegaal nucleair arsenaal.

Geen opmerkingen: