zaterdag 22 maart 2008

Racisme & Beeldvorming deel 8 (Wordt vervolgd)





We hebben gezien dat de joden zich gegroepeerd hebben via de zionistische ideologie tot een ‘volk’ die een natie nodig heeft om hun identiteit te kunnen bewaren. Mede door de gruwelen van de holocaust, intensief lobbyen en een terroristisch offensief werd de (helft van de) zionistische droom in 1948 werkelijkheid. Na 1967 had Israël ook de andere helft van het land bezet. Officieel wordt dit land nooit geannexeerd maar aan Jordanië overgedragen. In werkelijkheid heeft Israël vanaf 1967 zijn ‘veiligheidspolitiek’ toegepast op de Palestijnse gebieden.


Dit houdt de cantonizering in van de gebieden, het inperken van de bewegingsvrijheid van de Palestijnen, het gebruiken van de Palestijnen als goedkope arbeidskrachten en het controleren van de watertoevoer. De Palestijnen bezitten geen soevereiniteit maar zijn ook geen staatsburgers van Israël, ze zijn een volk zonder natie, zonder rechten, …


De echte burgers van Israël, met alle rechten zijn joden. De ideologische fundamenten die dienen om de ‘us’ te bepalen zijn gebaseerd op ideologische, religieuze criteria. De zelfperceptie van die ‘us’ wordt geassocieerd met een superioriteit geconstrueerd in tegenstelling met de inferioriteit van de ‘ander’. De ‘ander’ is in het discours een irrationeel, ‘gevoelswezen’. Bij de “Arabieren” zou de rede het niet halen op het gevoel: de ‘ander’ wordt gedreven door haat, woede, fundamentalisme … Dit is in directe oppositie van het beeld geassocieerd met Israël. Israël en het IDF wordt volgens dit discours rationeel bestuurd, met enkel de ‘bescherming’ van zijn burgers op het oog.


Als de bescherming van het joodse volk een apartheidssysteem nodig heeft dan blijkt dit verantwoord omdat het joodse volk ‘echte’ slachtoffers zouden zijn en dat daarom niemand het joodse volk mag bedreigen. De met stenen bewapende jonge Palestijnen worden in dit discours gezien en beschreven als de grootst mogelijke ‘bedreiging’ voor de joodse natie en het tweede sterkste leger van de wereld…


2.2.3.1.
Zionisme is racisme

Het Israëlisch zionisme had landverovering op het oog om een natie te stichten voor het joodse volk, ongeacht de gevolgen voor de Palestijnse bevolking. Palestina wordt sinds het einde van de 19de eeuw voorgesteld als een land zonder volk, klaar voor de joodse immigratie. De Palestijnen werden doorheen het discours behandeld alsof ze niet bestonden.


De jarenlange weigering om te onderhandelen met Palestijnse vertegenwoordigers kadert ook in het beeld dat steeds opdook of beter niét opdook in de media: het bestaan van de Palestijnen werd ontkend, o.a. door hun categorisering als Arabieren. De Israëlische Arabische burgers zijn eigenlijk Palestijnen (Said 2000a.). Zowel de Israëlische ‘Arabieren’ en de Palestijnen krijgen de status van ‘niet-joden’:


“So that a state was established more or less in accordance with Zionism and Jewish history. In the main it was a liberal nationalist edifice which allowed a large number of privileges for Jews while reducing the status of Palestinians juridically to that of “non-Jews.” (Said 2000 a: 127)


Door de status van ‘niet-jood’ verliest men verschillende elementaire rechten die joden wel bezitten:


“Any Jew anywhere to emigrate to Israel and become a citizen, at the same time that native –born Palestinians do not have the same right … 93 percent is characterized as Jewish land, meaning that no non Jew is allowed to lease, sell, or buy it.” (Said: 2000a.: 268)


Het zionisme is een ultra-nationalisme dat op basis van religieuze criteria een strak onderscheid construeert tussen joden en niet-joden. Israël portretteert zichzelf als een ‘zuiver’ joodse natie en herleidt zo zijn niet-joodse onderdanen tot “second–class” burgers en de Palestijnen in de gebieden worden behandeld als derde rangburgers zonder rechten, vaak economische slaven, et cetera Elk nationalisme maakt een onderscheid tussen ‘us’ en ‘them’ en koppelt daar verschillende rechten en plichten aan vast. Zoals Mills (1994: 75) ons er al op wees: “Racism is the lining of the cloak of nationalism which surrounds and helps to define the boundaries of England (hier Israël) as an imagined community.” De Zionistische variant bepaald de grenzen van de natie op basis van het joods zijn, niet-joden in Israël vormen een bedreiging voor de joodse identiteit en de andere niet-joden vormen een bedreiging voor de staat Israël. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat ook de 20% Israëlische ‘Arabieren’ te maken hebben met een constante discriminatie:


“Many Arab citizens of Israel complain that principles which emphasize equality are not always translated into practice and, accordingly, that they are frequently the victims of unofficial but nonetheless significant discrimination. Even more important, they often assert that Israel’s official and self-conscious definition of itself as a Jewish state means that non-Jewish citizens are of necessity second-class members of the national political community.” (Tessler 1994: 413 zie ook Ha 25; Said 2000a.: 251,…)


Hier moeten we wijzen op de sterke gelijkenissen tussen Israël en andere koloniale naties zoals Zuid -Afrika en de huidige bondgenoot V.S..

2.2.3.2.
De koloniale natie Israël en vrienden

“The governments of the United States, Australia, South Africa en Israel are colonial settler states.” (Rashad 2000: 1) Elk van deze landen heeft gebruik gemaakt van mystieke, pseudo-religieuze, religieuze en racistische ideologieën op een fysiek destructieve manier tegen de ‘ander’. Elk van deze naties heeft in de loop hun geschiedenis deze ideologieën gebruikt (in het geval van Israël het zionisme en het jodendom) om de brutale onderdrukking van de inheemse bevolking te verantwoorden.


Ben-Gurion zag de gelijkenis tussen de V.S. en Israël ook: “The Late David Ben-Gurion, former prime minister of Israel acknowledged the analogous origins of the United States and Israel by comparing Zionist Israelis to the conquistadors and recalling that the Americans fought wild nature and wilder redskins—just like the Israelis, who fight the desert Arabs.” (Rashad 2000:1)


In het Oslo–akkoord zien we volgens Said (2000a.: 110) duidelijk dat Israël ‘oplossingen’ ontleent aan de andere blanke, koloniale naties. Een eerste tactiek was de ‘ander’ als irrelevant beschouwen, hun landen in beslag nemen, en de levenscondities van de inheemse bevolking herleiden tot die van dagarbeiders en ‘pre -moderne’ boeren. Dit is het Amerikaans-indiaanse model.


Een tweede ‘oplossing’ is het verdelen van het land in niet-continue Bantustans, waar een apartheidsregime verschillende privileges toekent aan (Israëlische) kolonisten. Dit terwijl men de autochtone bevolking laat leven in getto’s onder Israëlische ‘veiligheidscontrole’. Dit is het beruchte Zuid-Afrika model.


Een derde en laatste model is het Frans, Britse model voor het 19de eeuws Afrika:

“Finally, the need to give these measures some degree of local acceptability required a native “chief” to sign on the dotted line. He temporarily gathered a little more status than before, the whites gave him some support, a title and a privilege or two, even a native police force so that everyone could rest easy that the right thing had been done for his people.” (Said 2000a.: 110)


Terwijl dat ze deze politiek opleggen aan de Palestijnen palmt Israël steeds meer land in, bouwt het meer huizen in de bezette gebieden en zet dus hun koloniaal doel verder. Dit kan natuurlijk enkel gebeuren door de internationale steun:


“What is important to note here is that the United States’ foreign policy directives which, are in concordance with Israel, are in actuality designed to benefit the United States. The international role Israel plays for the United States is multifaceted … It acts as a conduit for the United States arms to regimes that are too tyrannical to direct military assistance – such as South Africa, Guatemala, and Honduras.” (Rashad 2000: 1)

Geen opmerkingen: