donderdag 21 februari 2008

Gaza vergaat, Nederland slaapt



Strijder voor een volk in verdrukking


Interview Wegener Dagbladen, 9 februari 2008


Woede en schaamte vervullen Dries van Agt. Woede om het lot van de Palestijnen, woede over hoe hij door zijn tegenstanders wordt weggezet. En schaamte over de rol van Europa, dat aan de basis stond van het conflict in het Midden-Oosten.Als hij het daarover heeft, verandert zijn ontspannen toon. Dan buigt hij zich voorover en wordt fel.Dries van Agt. In de jaren '70 keek hij, tot ergernis van zijn opponenten, wat laconiek naar het politieke bedrijf. Anno 2008 zit een gepassioneerd mens aan tafel.


"Het gaat nu om heel andere dingen. In de Nederlandse politiek gaat het veelal om probleempjes in de marge van onze mateloze welvaart. Maar in de zaak van de Palestijnen gaat het om het vertrappen van het internationaal recht. Israël vergrijpt zich daar in ernstige mate aan. Dat begint al met het bezet houden van Palestijns land, nu al meer dan 40 jaar. Israël stelt dat het geen bezet gebied is, maar omstreden gebied. Zo wil het onder het internationaal recht uitkomen."


Daar komt bij dat de afscheidingsmuur (constructie van hekken, prikkeldraad, muren, greppels, torens en poorten van ruim 600 km tussen de Westoever en Israël, waarmee Israël infiltraties van Palestijnse terroristen wil voorkomen red.) grotendeels is gebouwd in bezet gebied, niet alleen op Israëls grondgebied zelf.


Het Internationaal Hof van Justitie heeft stellig gezegd dat de muur onrechtmatig is. Ook acht het Hof de nederzettingen op Palestijns land strijdig met het internationaal recht. Israëls regering heeft deze uitspraak meteen van tafel geveegd. Dat maakt me laaiend."


De woede begon bij Van Agt in 1999. "In dat jaar namen mijn vrouw en ik deel aan een pelgrimage van christenen naar het Heilig Land. In Bethlehem raakte ik in gesprek met de Amerikaanse rector van de Bethlehem University. Van hem kreeg ik voor het eerst te horen in welke deplorabele situatie de Palestijnen zich bevinden. Dat opende me de ogen. Ik ben me in de kwestie gaan verdiepen en trof verschrikkelijke dingen aan.


"Vooral één verhaal maakte indruk op Van Agt toen hij enkele jaren later weer de Bethlehem University bezocht. " Eén van de studenten kwam veel te laat op het examen. Daarover gekapitteld, deed hij een aangrijpend verhaal. Aangekomen bij het laatste checkpoint wilde hij uit zijn auto stappen om zijn papieren te tonen. Maar hij werd door de wachters toegeschreeuwd dat hij de deur dicht moest houden en uit het raampje naar buiten moest klimmen. Zo begon de vernedering. Hij tuimelde op de grond en kreeg het bevel dat hij op handen en voeten naar het kantoor moest kruipen. Toen hij dat deed, werd hem toegeroepen dat hij moest blaffen als een hond. De absolute vernedering. Uiteindelijk heeft hij dat gedaan, hij had geen keus. Toen steeg er uit het kantoortje hoongelach op en werd er geroepen: 'we hebben het altijd al gezegd, Palestijnen zijn honden'. Toen ik dit hoorde dacht ik, nu ga ik all-out.


"Van Agt werd strijder voor de rechten van de Palestijnen. Hij wijst in opinie-artikelen en tijdens voordrachten op hun lijden. Sinds december voert hij ook strijd via zijn website www.driesvanagt.nl en hij werkt aan een boek over hun lot."


Het wordt een boek over mijn persoonlijke ervaringen, waaraan ik feitelijke informatie vastknoop."Van Agt kwam in 1982 voor het eerst echt in aanraking met het conflict in het Midden-Oosten toen hij een klein half jaar naast premier ook minister van Buitenlandse Zaken was. "In die periode hadden de slachtingen in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Zuid-Libanon plaats. Dat gebeurde door Libanese milities, maar onder toezicht en met kennelijke instemming van het Israëlische leger. Die moordpartijen schokten me.


"Toch was Van Agt Israël goed gezind in de tijd dat hij aan de macht was."


Daar hebt u gelijk in, mijn beste. Ik heb toen niet goed tot me laten doordringen wat er aan de hand was. Maar de situatie was bij lange na niet zo dramatisch als die nadien is geworden. Toen ik premier werd, was de bezetting tien jaar aan de gang. We dachten: 'die bezetting duurt wat lang, maar het komt wel goed'. Dat kun je nu niet meer zeggen. Er was toen ook geen sprake van de afscheidingsmuur. Maar wat ik het kwalijkst vind, is de kolonisatie, de nederzettingenpolitiek. Het begin was er al toen ik premier was, maar het werd niet als begin van veel meer onderkend. Later werd duidelijk dat er een masterplan achter zat om het bezette gebied zoveel mogelijk te behouden en uiteindelijk in te lijven.


"Het werd Van Agt al snel duidelijk dat het conflict in het Midden-Oosten een zeer beladen onderwerp is. Hij weegt zijn woorden dan ook zorgvuldig. Bijvoorbeeld als het gesprek over de Palestijnse aanslagen gaat. Als vreedzame middelen niet helpen, welk recht hebben we dan de Palestijnen te verbieden geweld te gebruiken, vraagt hij zich af. "


Ik keur zelfmoordaanslagen volstrekt af, maar ik kan wel verklaren waarom Palestijnen geweld gebruiken. Het zijn wanhoopsdaden. De golf van zelfmoordaanslagen kwam pas na dat afschuwelijke incident in Hebron, waar de extremist en kolonist Baruch Goldstein in 1994 29 biddende moslims doodschoot. Toen kwam de geest uit de fles, er kwam veel woede los.


"Is er dan geen kritiek mogelijk op de Palestijnen. Bijvoorbeeld op de raketbeschietingen vanuit de door Israël ontruimde Gazastrook?"


Van Agt: "Die zijn zeer afkeurenswaardig en in strijd met het internationaal recht. Maar ik wil twee kanttekeningen maken. De eerste gaat over proportionaliteit. Volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem kostten de beschietingen op Sderot en omgeving de afgelopen vier jaar dertien Israëliërs het leven. Geen misverstand, dat zijn er dertien teveel. Maar aan Palestijnse zijde, zegt B'Tselem ook, zijn alleen al in 2006 en 2007 meer dan duizend Palestijnen gedood. Dat is disproportioneel. Ten tweede is er de kwestie van oorzaak en gevolg. Israël houdt de Gazastrook al twee jaar in een wurggreep. De grens wordt vrijwel dicht gehouden voor mensen en goederen. Er is gebrek aan alles. Ik geloof oprecht dat die beschietingen misdadig zijn, maar het is een gevolg van het feit dat een volk bekneld zit.


"Maar de beschietingen hebben geen militair nut. Is het niet verstandiger dat de Palestijnen met internationale hulp een welvarende en vreedzame samenleving in de Gazastrook op bouwen?"


U hebt de logica volledig aan uw zijde. Maar als mensen door emoties overweldigd worden, zijn ze niet meer vatbaar voor logica. Ik ben er van overtuigd dat de Palestijnen hun verzet staken als ze een eigen staat krijgen met de grens van voor 1967, die internationaal erkend is. De Palestijnse bevolking, de miserie van oorlog en bezetting meer dan beu, zal de radicalen dan intomen."Bijzonder kwalijk vindt Van Agt de rol van Europa. De Europese mogendheden trokken in de vorige eeuw de grenzen in het Midden-Oosten zonder zich iets van de plaatselijke bevolking aan te trekken. En de Holocaust, het vernietigen van het joodse volk door de nazi's en de schuldige nalatigheid in andere landen, speelde zich op Europese bodem af. "Het is de historische schuld van Europa, waar we nu de Palestijnen de prijs voor laten betalen. Dat is het opperste onrecht.


"Ook zelf valt hem onrecht ten deel, vindt Van Agt. Zijn tegenstanders dragen hem nog steeds na dat hij zichzelf ooit ariër noemde."


Dat is 37 jaar geleden.


"Of dat hij zich niet inzet voor het lot van Tibetanen en inwoners van Darfur?"


Ik kan me niet voor ieder verdrukt volk inzetten, ik heb hier de handen vol aan. Bovendien heeft Europa geen historische schuld jegens Tibet en Darfur.


"En, zeggen zijn critici, onder het bewind van Van Agt is de Nederlandse ambassade van Jeruzalem naar Tel Aviv verplaatst."


Dat geschiedde op basis van een besluit van de Verenigde Naties, genomen nadat Israël, in strijd met het internationaal recht, Oost-Jeruzalem had geannexeerd. Meer landen verplaatsten hun ambassade, Nederland was niet het enige land.


"Zulke aantijgingen maken Van Agt boos, 'vuig' noemt hij ze. Maar er zijn ook positieve reacties."


Weet je wat mij ontzettend goed doet, bemoedigt, aandrijft? Dat zijn vooral Joodse mensen, in Israël en Nederland, die zelf even boos en verdrietig zijn over de bezetting en het onrecht, die me laten weten dat ik moet doorgaan. Ik word een zekere kentering in de publieke opinie gewaar. Ik heb geen politieke macht meer, dat is jammer. Maar ik ervaar nog wel enig gezag. Het gaat er nu om de publieke opinie te mobiliseren. Ik wil dat de mensen beseffen hoe dramatisch en onrechtvaardig het is wat in het Palestijnse land gebeurt."





Internationaal recht



Tot het internationaal publiekrecht (hier verder te noemen ‘internationaal recht’) behoren het humanitaire oorlogsrecht en de mensenrechten. Het humanitaire oorlogsrecht is vanaf 1864 ontwikkeld. De mensenrechten zijn pas vanaf 1945 vastgelegd. Beide rechtsgebieden hebben een intensieve ontwikkeling doorgemaakt als gevolg van de excessen die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden, met als inzet dat die zich nooit meer zullen herhalen.



Humanitair oorlogsrecht


Terwijl de mensenrechten zowel in vredes- als oorlogstijd gelden, is het humanitaire oorlogsrecht alleen van toepassing tijdens gewapende conflicten. Bij het humanitaire oorlogsrecht zijn vooral twee verdragen van belang: het Vierde Haagse Verdrag van 1907 en de Vierde Conventie van Genève van 1949. Het Vierde Haagse Verdrag heeft betrekking op de wijze van oorlogvoering, de Vierde Conventie van Genève op de bescherming van burgers tijdens oorlog en bezetting.

Er is internationale consensus dat beide rechtsbronnen van toepassing zijn op de bezette Palestijnse gebieden: het Vierde Haagse Verdrag omdat Israël effectieve militaire en administratie controle over de Palestijnse gebieden uitoefent, de Vierde Conventie van Genève omdat Israël feitelijk de functies van een regering in deze gebieden uitoefent. Hoewel deze verdragen van toepassing zijn, schort het ernstig aan de toepassing ervan.


Het Vierde Haagse Verdrag verbiedt een bezettende mogendheid om permanente veranderingen aan te brengen in bezet gebied, tenzij deze militair noodzakelijk zijn (in de enge zin van het woord) of worden aangebracht in het belang van de lokale bevolking die onder bezetting leeft. De nederzettingen die Israël vanaf 1967 op grote schaal in de Palestijnse gebieden heeft gebouwd, zijn echter een permanente verandering die militair niet noodzakelijk is en die niet in het belang is van de lokale Palestijnse bevolking.


De Vierde Conventie van Genève verbiedt een bezettende mogendheid om delen van zijn eigen burgerbevolking over te brengen naar bezet gebied (artikel 49). De vestiging van honderdduizenden Israëlische kolonisten in de bezette gebieden, gestimuleerd en gesubsidieerd door opeenvolgende Israëlische regeringen, is onmiskenbaar een ernstige schending van deze conventie. Deze schendingen vergrijpen zich aan het basisprincipe van het humanitaire oorlogsrecht: dat militaire bezetting van tijdelijke aard dient te zijn.



Van wezenlijk belang zijn in het humanitaire oorlogsrecht voorts de principes van ‘onderscheid’ en ‘proportionaliteit’: burgers mogen nooit het doelwit van aanvallen zijn en schade die wordt toegebracht moet in verhouding staan tot het militaire voordeel dat ermee wordt behaald. Ook deze principes zijn en worden stelselmatig door Israël geschonden, met catastrofale gevolgen voor het welzijn van de Palestijnse burgerbevolking. Voor het welzijn van de Palestijnse burgers is Israël als bezettende mogendheid verantwoordelijk, aangezien de Palestijnen – vanwege de bezetting – vitale overheidstaken niet zelf kunnen vervullen.


Op 9 juli 2004 heeft het Internationaal Gerechtshof in Den Haag verklaard dat de bouw van de Muur door Israël op bezet Palestijns gebied in strijd is met het humanitaire oorlogsrecht. Het Hof heeft uitgesproken dat Israël verplicht is deze schending van het recht dadelijk te beëindigen en dadelijk af te breken wat er op bezet gebied gebouwd is. Bovendien is Israël verplicht alle schade te vergoeden die door de wederrechtelijke bouw al aan Palestijnen is toegebracht. Ook heeft het Hof gesteld dat alle staten zich moeten onthouden van het verlenen van hulp of bijstand aan de voortduring van de situatie die door de onwettige bouw is ontstaan. Voorts dat alle staten die partij zijn bij de Vierde Conventie van Genève ervoor moeten zorgen dat Israël de uitspraak naleeft. Aangezien ook Nederland verdragspartij is bij deze Conventie, is deze aanzegging door het Hof ook tot Nederland gericht.



Op de website van het Internationaal Gerechtshof kunt u de uitspraak nalezen.



Op 20 juli 2004 bekrachtigde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de uitspraak van het Hof. Alle EU-lidstaten, inclusief Nederland, stemden toen voor de bijbehorende resolutie ES-10/15. Lees meer over het humanitaire oorlogsrecht op de website van het Internationale Rode Kruis, dat toeziet op de naleving van dit rechtsgebied.



MensenrechtenBehalve aan schendingen van het humanitaire oorlogsrecht maakt Israël zich al gedurende decennia schuldig aan schendingen van de mensenrechten van de Palestijnen, zoals verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze verklaring is uitgewerkt in twee internationale verdragen, die in 1966 zijn vastgesteld: het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Kenmerkend voor de mensenrechten is dat deze universeel en ondeelbaar zijn: alle mensenrechten zijn van toepassing op alle mensen.



De hierboven genoemde Muur is een hoofdoorzaak van de mensenrechten-schendingen. Een andere belangrijke oorzaak is het Israëlische nederzettingenbeleid. Dit beleid leidt onder meer tot schendingen van de volgende rechten (bron: Land Grab. Israel’s settlement policy in the Westbank, B’Tselem, mei 2002):



Het recht op eigendom: Israël is in 1979 begonnen zich meester te maken van grote delen van die gebieden (inmiddels meer dan 40%), veelal door deze tot state land te verklaren. Palestijns land is op grote schaal in beslag genomen, zonder dat de Palestijnse eigenaren daarvan op de hoogte waren en in beroep konden gaan. Vooral in Oost-Jeruzalem heeft de stichting van nederzettingen geleid tot grootschalige onteigeningen van land dat Palestijns privé-bezit was.



Het recht op huisvesting en een adequate levensstandaard: het planningsysteem dat Israël in de bezette gebieden toepast, is discriminerend. Dit systeem kent vergunningen toe aan kolonisten voor de bouw en uitbreiding van nederzettingen en de aanleg van aparte wegen, terwijl veel Palestijnen geen vergunningen krijgen om op hun eigen land te bouwen. Huizen die zonder vergunning door Palestijnen worden gebouwd, worden door Israël vernietigd, ook als die gebouwd zijn op land dat Palestijns privé-bezit is. Daarnaast heeft Israël honderdduizenden bomen en grote stukken agrarisch land vernietigd, vaak onder het mom van veiligheid. Deze vernietigingen hebben meestal te maken met de belangen van nederzettingen.



Bewegingsvrijheid: na het begin van de Tweede Intifada (volksopstand) in de bezette gebieden in oktober 2000 heeft Israël de bewegingsvrijheid van de Palestijnse burgerbevolking drastisch beperkt. Anno 2007 zijn er honderden controleposten en wegversperringen in de bezette gebieden, die Palestijnse voetgangers en automobilisten ernstig hinderen. Bovendien worden de Palestijnen herhaaldelijk onderworpen aan uitgaansverboden. Deze (en andere) maatregelen hebben de Palestijnse economie verwoest. Ook belemmeren zij de toegang tot scholen en ziekenhuizen.


Het recht op vrije beschikking over natuurlijke hulpbronnen: het Israëlische nederzettingen-beleid maakt inbreuk op het recht van de Palestijnen om hun natuurlijke hulpbronnen zelf te beheren. Een voorbeeld. Er wonen slechts een paar duizend kolonisten in de bezette Jordaan-vallei, terwijl bijna de gehele vallei tot state land is verklaard en dus niet beschikbaar is voor Palestijns gebruik. De Palestijnen kunnen dit uitgestrekte en vruchtbare gebied niet inzetten voor agrarische of industriële doeleinden. Bovendien hebben zij vrijwel geen toegang tot de waterbronnen in dit gebied.


Het recht op gelijkheid: met uitzondering van het geannexeerde Oost-Jeruzalem heeft Israël de status van de bezette Palestijnse gebieden niet formeel veranderd. In de praktijk is het Israëlische recht echter van toepassing op de kolonisten en nederzettingen. Zij zijn als het ware door Israël ingelijfd. Omdat de Palestijnen in hetzelfde gebied zijn onderworpen aan een apart rechtssysteem, is er sprake van een situatie van juridische scheiding en discriminatie die sterk doet denken aan Apartheid Zuid-Afrika: in één gebied bestaan twee gescheiden rechtssystemen, waarbij de nationaliteit van iemand bepaalt onder welk systeem hij of zij valt en welke zijn of haar rechten en plichten zijn.



Het recht op zelfbeschikking: de nederzettingen zijn een groot obstakel voor de realisatie van het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen, dat door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is erkend. De naar schatting 200 nederzettingen in de bezette gebieden onderbreken de territoriale aaneengeslotenheid van de Palestijnse dorpen en steden. Mochten deze nederzettingen niet worden ontmanteld, is het ontstaan van een soevereine en levensvatbare Palestijnse staat uitgesloten.

Lees meer over Israëls mensenrechtenbeleid in de rapportages van het Euro-Mediterrane Mensenrechten Netwerk (EMHRN): rapportage 2004-05, rapportage 2005-06.





Gaza vergaat, Nederland slaapt


Column Dries van Agt, 18 februari 2008

Onze minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders heeft de Israëlische blokkade van de Gazastrook veroordeeld als het collectief straffen van de Palestijnse burgerbevolking. Maar onze minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen schuwt zulke bewordingen, blijkbaar uit vrees Israël te betichten van een zwaar vergrijp tegen het internationale humanitaire recht.


De CDA fractie in de Tweede Kamer onderschrijft het oordeel van minister Koenders evenmin, dat klinkt door uit inmiddels gestelde vragen over diens uitlatingen. Het is zeer betreurenswaardig dat deze fractie zich kennelijk distantiëert van de Leidse emiritus hoogleraar Prof. Dugard, die in zijn hoedanigheid van VN rapporteur voor mensenrechten in de Palestijnse gebieden de Israëlische acties in Gaza heeft gekwalificeerd als ernstige oorlogsmisdaden waarvoor politieke en militaire overheidsfunctionarissen vervolgd en bestraft behoren te worden.


Pal na de totale afgrendeling van Gaza in januari kwam minister Verhagen op bezoek bij de Israëlische regering. Heeft hij daar de verantwoordelijken voor de humanitaire crisis in Gaza de mantel uitgeveegd? Allerminst, veeleer heeft hij de door Israël bedreven wandaad met de mantel van begrip en persoonlijke genegenheid bedekt. Met de Israëlische minister van Defensie Barak, die verantwoordelijk is voor de recente legeracties in de Gazastrook, ging Verhagen lachend op de foto.


Na zijn terugkeer in Nederland hield Verhagen aan de universiteit van Utrecht een rede over zijn mensenrechtenstrategie. Daarin deelde hij mede dat hij met zijn Israëlische collega ook de situatie in Gaza had besproken. Hij had begrip getoond voor Israëls zorgen op het gebied van veiligheid, zij het onder de aantekening “dat gelegitimeerde veiligheidsmaatregelen wel proportioneel moeten zijn en zich niet tegen onschuldige burgers mogen richten”. En hij had “gepleit voor het openstellen van de grenzen”.


Pleiten, vragen of de bezetters misschien zo goedgunstig zouden willen zijn om een einde te maken aan wat ook Israëlische vredesactivisten een misdaad noemen, is dat alles wat onze minister, die het opkomen voor mensenrechten boven in zijn vaandel voert, weet uit te brengen?


Tijdens die crisisdagen heeft onze bewindsman in Israël de Herzliya-conferentie toegesproken en daarin ondermeer gezegd dat de Europese Unie haar betrekkingen met Israël zou moeten verinnigen en verdiepen! Bij het lezen van die passage vielen mij de ogen uit de kassen.


Intussen gaat het roven van Palestijns land onverminderd voort. De Israëlische krant Ha’aretz berichtte onlangs dat in Oost-Jeruzalem, bezet gebied dus, weer 200 nieuwe woningen in nederzettingen in aanbouw zijn genomen. Om daarvoor plaats te maken, moeten de huizen van tientallen Palestijnse gezinnen worden afgebroken. Dit bouwplan heeft ten doel, zegt een Israëlische parlementariër, om een aaneengesloten strook met Joods-Israëlische bewoning om de Oude Stad heen te leggen, waardoor deze niet langer verbonden zal zijn met Palestijnse wijken.


Voortgaande verbrokkeling dus van bezet gebied, alweer een annexatie. De Annapolis-conferentie in november 2007 blijkt na het Oslo-proces in de jaren negentig en de Routekaart naar Vrede andermaal een luchtspiegeling te zijn geweest, het Olmert/Abbas overleg is een zinloos ritueel. Om het lot en de rechten van de Palestijnen bekommert zich vrijwel geen enkele machthebber ter wereld.


Geen opmerkingen: