zaterdag 16 februari 2008

Het ongeschreven verbod van de media: geen enkele kritiek op Israël



Wat wisten we en wat hebben we gedaan?

door Stan van Houcke

Twaalf jaar geleden bezocht ik in gezelschap van Anneke Jos Mouthaan van 'Een Ander Joods Geluid' en Israëlische vredesactivisten de bezette gebieden. Terwijl we in Gaza-stad met een groep kinderen spraken schoten Israëlische militairen zonder aanleiding op onze groep. Nadat ik in een uitzending van de Humanistische Omroep Stichting de opnamen van de schietpartij had laten horen, werd ik in Trouw door een pro-Israel lobbyist beticht van antisemitisme. Ik had dat niet mogen uitzenden.

"Twaalf jaar en ouder mogen we neerschieten"


Tijdens het begin van de tweede Palestijnse volksopstand, in oktober 2000, was ik voor de VPRO-Radio op de Westoever en zag nabij Ramallah op enkele meters afstand van me hoe een dertienjarig Palestijns kind door een militaire scherpschutter met een hoge snelheidskogel door zijn rechteroog werd geschoten en stervende werd afgevoerd. Van zelfverdediging was geen sprake, de Israëlische soldaat schoot vanuit de bovenste verdieping van een hotel op een afstand van tenminste 400 meter. De journaliste Amira Hass van de Israëlische kwaliteitskrant Ha'aretz, die in tegenstelling tot de Nederlandse correspondenten op de Westoever woont, interviewde een van de sluipschutters. 'Wanneer de officieren te velde de scherpschutters opdracht geven te vuren, dan is de intentie om het hoofd te raken, want als hij schiet, doet hij dat om te doden... Er zijn zelfs gewone soldaten die een rubber kogel afschieten maar een echte kogel ervoor plaatsen - dat verhoogt de kracht. Meestal doodt het... Twaalf jaar en ouder mogen we neerschieten,' aldus de Israëlische militair. Hij gaf overigens toe dat het moeilijk is om leeftijden te schatten. 'De richtlijnen... veranderen elke dag, soms zelfs meermalen per dag. Wanneer er aan Israëlische zijde doden vallen, mogen wij meer schieten.' Over het aantal Palestijnse doden zei hij: 'Zes per dag is normaal, het kunnen er ook veel meer zijn.' Het alleen verwonden van kinderen wordt doorgaans als ondoeltreffend beschouwd, want 'verwondingen hitsen de gemoederen veel meer op.'

Bij mijn terugkeer in Nederland schreef ik in Vrij Nederland dat het bijna vijf weken duurde voordat het NOS-Journaal voor het eerst meldde dat 'de Palestijnen de Israëlische militairen er al vaak van hebben beschuldigd dat ze schieten met het doel mensen te doden.' Kennelijk was die beschuldiging voorheen niet interessant genoeg om te vermelden, laat staan om de correspondent in Israël te vragen zelf polshoogte te gaan nemen. Ik constateerde in mijn artikel dat er sprake was van selectieve berichtgeving. Opnieuw werd ik van antisemitisme beticht, ditmaal door Hans Laroes, adjunct-hoofdredacteur van het NOS-Journaal. Zonder ook maar één door mij en anderen geconstateerde feit te weerleggen, bespeelde hij bij gebrek aan argumenten de sentimenten door te proberen de integriteit van de boodschapper van het slechte nieuws in twijfel te trekken.

Teveel moraal, te weinig feiten

Na het verschijnen van het officiële Srebrenica-rapport verklaarde de voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren, Pieter Broertjes: 'Het NIOD-rapport stelt dat de media teveel moraal, te weinig feiten, teveel standpunten, te weinig analyse en teveel emotie hebben geboden. Dat is nogal een scherp verwijt en ik denk dat we ons dat moeten aantrekken en dat we heel goed moeten kijken naar hoe we onze rol vervuld hebben en dat we in voorkomende gevallen daaruit lessen moeten trekken.' Maar op het moment dat de hoofdredacteur deze woorden sprak verviel een deel van de Nederlandse journalistiek weer in haar oude kwaal: te veel meningen, te weinig feiten. Veel over antisemitisme en Palestijnse propaganda, zonder eerst de feiten ter plaatse te geven.


Sjifrah Herschberg, een van de drie Radio I-correspondenten in Israël, wist zonder in de verwoeste Palestijnse steden te zijn geweest, al snel te vertellen dat Jenin een propagandaslag was, en dat het Israëlische leger niet wilde dat de Palestijnse lijken 'lekker' op straat bleven liggen, zonder overigens duidelijk te maken wat daar lekker aan was. En ook NRC- en NOS-Journaal correspondent Joris Luyendijk meldde op 18 april in zijn krant dat 'hoe dan ook het beeld [is] geschapen van een Israëlisch bloedbad bij de gevechten in het vluchtelingenkamp bij Jenin. Of het nu waar is of niet, die slag heeft Israël verloren,' om vervolgens een Israëlische legerwoordvoerder uitgebreid aan het woord te laten. Zelf was Luyendijk niet ter plaatse geweest, noch in een van de andere gebombardeerde en beschoten bevolkingscentra. Eerder had deze journalist laten weten dat als er ergens geschoten wordt hij er niet naar toe gaat, een opmerkelijke journalistieke taakopvatting in een regio waar de afgelopen halve eeuw talloze oorlogen zijn uitgevochten. Kennelijk had hij ook niet de talloze rapportages gelezen van Europese en Amerikaanse waarnemers, van onafhankelijke mensenrechtenorganisaties en vredesgroeperingen, en had hij ook niet de inmiddels vele getuigenverklaringen gehoord.

"Dit is illustrerend"

Op 5 april j.l. kreeg de Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv een petitie aangeboden ondertekend door 26 Nederlanders, werkzaam in Israël en de Palestijnse gebieden. Daarin werd concreet melding gemaakt van een reeks ernstige schendingen van het humanitaire recht en werd de Nederlandse regering opgeroepen tot een 'wapenembargo tegen Israël en onmiddellijke opschorting van het EU-Associatieverdrag' met de joodse staat. Ook daar was Luyendijk niet bij aanwezig, noch enig andere Nederlandse correspondent. Hij was er als verslaggever ook niet bij toen op woensdag 3 april enkele duizenden Israëlische en westerse vredesactivisten naar Ramallah vertrok om de belegerde bevolking daar voedsel en medicijnen te overhandigen.


Een humanitaire actie die al snel beantwoord werd met geweld van het Israëlisch leger en de politie. Aangekomen bij een militaire wegversperring werden de demonstranten zonder aanleiding bestookt met stun grenades en werd er gericht op hen geschoten met gasgranaten. Een groep vrouwen die uit voorzorg als een levende muur tussen de militairen en de demonstranten stond kreeg daarbij de volle laag. Onder hen waren oude joodse dames die het kamp hadden overleefd en nu door de gaswolken heen moesten vluchten. Vervolgens deed de politie een uitval en sloeg de menigte uiteen. Vredesactivisten die bewusteloos op straat liggende gewonden hielpen werden ingesloten en mishandeld. Een scherpschutter die op een militaire wachtpost lag, schoot af en toe over de hoofden van de demonstranten heen. Een van hen verklaarde naderhand: 'Dit is illustrerend. Als men al zo optreedt tegen de eigen bevolking kun je je voorstellen hoe gewelddadig men tegen de Palestijnen in bezet gebied tekeer gaat.'

En ook was Luyendijk niet aanwezig bij een persconferentie van acht internationale mensenrechtenorganisaties die op zondag 7 april in Oost-Jeruzalem een persconferentie gaven, waarbij Amnesty International mede namens Human Rights Watch en de Internationale Commissie van Juristen de wereldgemeenschap opriep de gerapporteerde mensenrechtenschendingen ogenblikkelijk te onderzoeken omdat niet alleen in Jenin maar ook overal elders in bezet gebied 'burgers onwettig zijn gedood en er berichten zijn over buitengerechtelijke executies...Ambulances zijn beschoten en medisch personeel en journalisten zijn het doelwit... Het Israëlische leger heeft moedwillig huizen vernietigd, auto's en gebouwen... en er zijn berichten over plunderingen.


De kantoren van mensenrechtenorganisaties zijn met geweld binnengedrongen door het Israëlische leger die dossierkasten leeggeroofd heeft en computers heeft stukgeslagen,' aldus Amnesty in een Urgent Action-oproep. Twee dagen eerder had het Internationale Rode Kruis laten weten haar werk op de Westbank nagenoeg te moeten staken omdat de Israëlische strijdkrachten op medisch personeel en ambulances schoten. Ambulancepersoneel in Nabloes, Bethlehem en Ramallah was beschoten op het moment dat ze zwaar gewonde Palestijnen op straat probeerden te verzorgen, waardoor de slachtoffers in de meeste gevallen doodbloedden.

"Niet alleen een stad van vechters"

16 april berichtte oorlogsverslaggeefster Janine di Giovanni van de Londense Times vanuit het vluchtelingenkamp in Jenin: 'De vluchtelingen die ik de afgelopen dagen heb geïnterviewd terwijl ik probeerde het kamp binnen te komen logen niet. Integendeel, zij onderschatten de slachting en de verschrikking. In meer dan een decennium oorlogsverslaggeving vanuit Bosnië, Tsjetsjenië, Siërra Leone, Kosovo heb ik zelden een dergelijke moedwillige verwoesting, zulk een gebrek aan respect voor het menselijk leven gezien. Dit was niet alleen een stad van vechters, zoals de Israëlische soldaten me vertelden. Het was een stad van vrouwen, kinderen en bejaarden...


Amnesty International heeft tot een onmiddellijk onderzoek opgeroepen naar "het vermoorden van honderden Palestijnen," daarbij stellend dat cruciaal bewijsmateriaal vernietigd zou kunnen worden aangezien Israël "doorgaat de toegang te verhinderen."' En ook de gerenommeerde buitenlandse media, van de Britse Observer tot de Amerikaanse Washington Post lieten getuigen aan het woord. Maar niets daarover in het interview van Joris Luyendijk vanuit het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem. 'Het Israëlische leger mag het verzet in de Palestijnse stad Jenin hebben gebroken en het vluchtelingenkamp controleren, maar de propagandaslag om Jenin heeft het verloren,' is zijn mening. 'Tegen de tijd dat de feiten bovenkomen, is de nieuwscaravaan alweer vertrokken,' meent de correspondent. 'Ook de massaal bekeken Arabische satellietstations presenteren geruchten en beschuldigingen als feit.'


Maar omdat hijzelf niet op zoek ging naar de feiten, bleef Jenin voor hem een propagandaslag. Hij sprak ook niet met VN-vertegenwoordigers die tijdens transporten van voedsel en medicijnen door het Israëlische leger werden beschoten. En las kennelijk ook niet de verklaring van Defence for Children op 2 april, voorgelezen tijdens de 58ste Sessie van de VN Commissie voor Mensenrechten, waarin het gedocumenteerde feit staat dat sinds september 2000 meer dan 230 Palestijnse kinderen door Israëlische militairen en kolonisten zijn gedood, meer dan 7000 gewond zijn geraakt, velen van hen lichamelijk of geestelijk gehandicapt door het leven zullen moeten, meer dan 700 kinderen gearresteerd zijn, sommigen van hen gemarteld worden, en tienduizenden anderen getraumatiseerd zijn door de militaire aanvallen op hun huizen en gemeenschappen. Veel van deze feiten zijn oorlogsmisdaden, aangezien het ernstige schendingen zijn van de Vierde Geneefse Conventie.


Ondertussen schildert Joris Luyendijk deze volksopstand in het NOS-Journaal af als een strijd tussen twee oude 'cowboys' die elkaar in een saloon met vuurwapens te lijf gaan. Een merkwaardige vergelijking als we weten dat het op vier na sterkste leger ter wereld met helikopters, F-16's, tanks etc. enkele honderden mannen met halfautomatische geweren aanvalt. Overigens zijn deze verzetsstrijders volgens het internationaal recht geen terroristen. Elk volk mag zich tegen een agressor verdedigen. Maar het cowboyverhaal past naadloos in het clichébeeld. Waar twee vechten zijn twee fout. Deze versimpelde voorstelling van zaken werkt als een hapklare brok voor wie de feiten en de context niet kent.

Cowboys en propagandaslagen

Waar het om gaat is dat Israël in strijd met het internationaal recht en alle VN-resoluties al 35 jaar het land van een ander bezet houdt. Elke bezetting berust op repressie en dus op geweld, elke repressie roept verzet op, elk verzet veroorzaakt nog meer repressie tot uiteindelijk degene die onderdrukt wordt uit wanhoop een wandelende bom wordt die probeert zoveel mogelijk vijanden te vernietigen. Voor die onvermijdelijke ontwikkeling waarschuwde me al een decennium geleden Yehoshafat Harkabi, het voormalige hoofd van de Israëlische Leger inlichtingen Dienst. Daarom pleitte hij voor een algehele terugtrekking van Israël uit de bezette gebieden en voor de stichting van een Palestijnse staat. Maar zijn heldere analyse verdwijnt maar al te vaak achter de vertekenende beelden van 'cowboys' en 'propagandaslagen.' De snelle berichtgeving van de wereld in een half uur kent geen ruimte voor nuance. Alles moet in zwart-wit beelden.

Opmerkelijk is ook dat juist Joris Luyendijk ineens de Israëlische legervoorlichting interviewde en niet NRC-correspondent Salomon Bouman. Eerstgenoemde verzorgt voor verschillende Nederlandstalige media de berichtgeving over ongeveer 200 miljoen Arabieren, genoeg werk dus. Bouman daarentegen bericht sinds jaar en dag over slechts 4,5 miljoen joods-Israëli's en citeerde in het verleden moeiteloos de woorden van legerwoordvoerders alsof ze vaststaande feiten betroffen. Zo meldde hij op woensdag 24 oktober 2001 via Radio 1 het volgende: 'Met de arrestatie van twee daders van de aanslag op de Israëlische minister van Toerisme Rahavem Ze'evi is voor premier Ariel Sharon de weg vrijgekomen om het Israëlische leger eervol uit de Palestijnse steden terug te trekken.' Hier werd letterlijk de Israëlische militaire propaganda weergegeven. De volgende dag schreef hij in NRC: 'De Israëlische veiligheidsdiensten maakten gisteren bekend dat twee handlangers van de twee moordenaars van deze minister zijn gearresteerd.'


Inmiddels waren de daders gedegradeerd tot handlangers, maar nog steeds waren ze geen verdachten, journalistiek en juridisch het enige juiste woord. Nu, een half jaar later blijft het Israëlische leger Arafats hoofdkwartier belegeren omdat de verdachten van de moord op Ze'evi in zijn kantoor zouden zitten. Het 'eervol' terugtrekken is ook saillant. Na de moord op deze minister, die overigens een fervent pleitbezorger was voor het etnisch zuiveren van Groot-Israel, viel het leger het Palestijnse dorp Beit Rima binnen en voerde daar volgens getuigen enkele standrechtelijke executies uit.


In tegenstelling tot Salomon Bouman, die veilig in Tel Aviv bleef, ging Peter Beaumont, buitenlandredacteur van de Britse Observer op onderzoek uit en sprak onder andere dr. Peter Qumri, geneesheer directeur van het hospitaal. 'Qumri stelde een lijst van dodelijke slachtoffers samen. "Ze zijn allen gedood door schoten in het hoofd, de nek en de borstkast... Ze schieten om te doden," zei hij, "ongeacht of ze het doelwit kunnen identificeren." Hij liet ons het ziekenhuis zien en wees op de muren waar twee granaten van Israëlische tanks waren geëxplodeerd,' aldus Beaumont's verslag in de Observer. Maar geen woord hierover van de kant van Bouman. Geen woord ook over het bericht in Ha'aretz. Daarover schrijft Beaumont: 'Volgens Ha'aretz werd de inval op Beit Rima al twee weken voor de moord op Ze 'evi gepland... Het vermoeden rijst dat Beit Rima eruit is gepikt om geen andere reden dan dat het een makkelijk doel was voor de Israëlische strijdkrachten om een dodelijk voorbeeld te geven.


De volgende keer - is de expliciete waarschuwing - zal de Palestijnse staat het doelwit zijn, niet slechts een dorpje.' En zoals nu gebleken is had Beaumont het bij het rechte eind. 'In de negen dagen durende militaire operatie sinds Ze'evi's dood, tegen zes Palestijnse steden -en Beit Rima- hebben de Israëlische politici en hoge legerofficieren hoog opgegeven over hun succes. Dertig mensen zijn gedood, zo claimen ze - veertig volgens andere cijfers. De meerderheid van hen, zo zeggen ze waren "terroristen." Onder die "terroristen" bevonden zich tenminste zestien ongewapende burgers - onder wie vier vrouwen en v vijf kinderen.


In Ramallah en in Bethlehem, In Tulkarem, Jenin, Kalkilya en Beit Rima zijn het gewone burgers die een wrede les krijgen... en gestraft worden louter alleen omdat ze bestaan,' aldus Beaumont. Ook daarover zweeg de correspondent van de Nederlandse 'kwaliteitskrant.' Hoe een leger dat vrouwen en kinderen vermoordt zich 'eervol' kan terugtrekken is een raadsel dat alleen Salomon Bouman kan oplossen. En opnieuw, maar nu op veel grotere schaal, was de wereld getuige van de militaire wreedheden zoals het vanuit de lucht bombarderen van dichtbevolkte vluchtelingenkampen met raketten. En opnieuw plunderde het Israëlische leger huizen en banken, zoals onder andere Christiane Amanpour op CNN liet zien. Maar opnieuw ook dreigen de feiten in een deel van de Nederlandse media te verdwijnen achter meningen.

Terughoudendheid verdwenen

Terwijl in de bezette gebieden de Israëlische terreur voluit in gang was, sprak NRC-redactrice Carolien Roelants met Khader Shkirat, directeur van LAW, de door Nederland financieel gesteunde Palestijnse mensenrechtenorganisatie, die al een decenniumlang gedocumenteerd over de Israëlische schendingen van het humanitair recht rapporteert. Zeven kolommen tekst, vijftien vragen, waarvan zeven over de Palestijnse zelfmoordaanslagen. Hoewel Shkirat, in het verleden een groot criticus van Arafat, verklaarde de aanslagen niet te rechtvaardigen, bleef Roelants op dit onderwerp doorhameren.


Shkirat probeerde een verklaring te geven voor die aanslagen, met als enige resultaat haar vraag: 'Dus u kunt zelfmoordterrorisme rechtvaardigen?' Ook hier is terughoudendheid verdwenen. Geen enkele vraag stelde de NRC-redactrice over bijvoorbeeld de grove schendingen van de Vierde Geneefse Conventie door Israël. In de feiten die de directeur van LAW had willen vertellen en de reden was van zijn bezoek aan Nederland, bleek ze niet geïnteresseerd. Een week later, het Israëlische leger is op dat moment volgens internationale getuigen druk bezig de sporen van oorlogsmisdaden uit te wissen, stelt deze NRC-redactrice op de voorpagina van haar krant zich de vraag of hier nu sprake is van 'Anti-Israel of antisemitisch.'


Hoe moeten wij 'de verklaring van leden van het comité voor de Nobelprijs voor de vrede,' duiden 'dat de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres zijn Nobelprijs moet worden afgenomen.' En wat te denken van 'de veroordeling door de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Geneve van het "massaal doden" door Israël van Palestijnen bij de militaire operatie bij Jenin.' Intussen weten we dan al wel dat volgens dezelfde Peres de strijd bij Jenin een 'slachting' was.

Een paar dagen later, op 20 april -het Israëlische leger is nog steeds bezig in Jenin, maar daarover niets in de krant- krijgt de NRC-lezer de ultieme mening gepresenteerd. Onder de kop 'De Tweede Holocaust' wordt een artikel van de Amerikaan Ron Rosenbaum als volgt ingeleid: 'De vraag is niet óf de tweede holocaust zal komen, maar wanneer. En opnieuw zullen Europeanen bereid zijn tot medeplichtigheid aan moord op de joden.' En zo zijn we stapsgewijs van kritiek op oorlogsmisdaden via antisemitisme in de tweede holocaust beland. De naakte feiten zijn vervangen door suggestieve meningen om elke terechte kritiek te criminaliseren en daarmee monddood te maken.


De oud-hoogleraar staats- en bestuursrecht Couwenberg schreef op 25 april in de Volkskrant: 'De Palestijnen delen... het tragische lot dat de joden in Europa eeuwenlang moesten ondergaan. Op hun beurt zijn zij slachtoffer geworden van discriminatie en repressie en zijn verstrooid geraakt over allerlei landen. We hebben als Europeanen de delging van de eigen schuldgevoelens over eeuwenlang antisemitisme, culminerend in de holocaust, afgewenteld op het Palestijnse volk... Vorig jaar publiceerden 220 joodse Zuid-Afrikanen een Verklaring van het Geweten.


Daarin stelden zij de Israëlische behandeling van de Palestijnen op één lijn met de onderdrukking van de zwarte bevolking tijdens het apartheidsregime.' Oktober 1981 omschreef Nahum Goldman, van 1955 tot 1968 president van de World Zionist Organisation het als volgt: 'We zullen moeten begrijpen dat het joodse lijden tijdens de holocaust niet langer meer als verdediging zal dienen, en we zullen zeker moeten nalaten de holocaust als argument te gebruiken om gelijk wat we ook mogen doen te rechtvaardigen. De holocaust gebruiken als een excuus voor het bombarderen... is een soort "ontheiliging", een banalisering van de onschendbare tragedie van de holocaust, die niet misbruikt moet worden om een politiek twijfelachtig en moreel onverdedigbaar beleid te rechtvaardigen.'

Consequentieloze mentaliteit

Ik heb de berichtgeving in NRC als voorbeeld genomen niet omdat ik de pest aan de krant heb, geenszins, maar omdat het exemplarisch is voor de Nederlandse neiging om te menen dat als twee vechten, twee fout zijn. Onlangs werd Joris Luyendijk gelauwerd met het gouden pennetje voor zijn neutrale houding, een houding waar de Nederlanders zo prat op gaan. Maar die houding komt voort uit dezelfde neutrale consequentieloze mentaliteit die tijdens de tweede wereldoorlog ertoe leidde dat procentueel meer joden uit het liberale Nederland werden gedeporteerd dan uit welk bezet Europees land dan ook.


Nog voordat er een oekaze van de nazi's was uitgevaardigd hadden ambtenaren van het linkse Amsterdamse gemeentebestuur al lijsten van buurten aangelegd waarin concentraties joden waren aangegeven. En de rechters van de Hoge Raad bleven onder de nazi's zitten, zelfs nadat de president van ons hoogste rechtscollege vanwege zijn joodse afkomst was ontslagen. De meesten keken 'neutraal' de andere kant op toen onder hun ogen genocide werd gepleegd. Onlangs werd ook Sjifrah Herschberg onderscheiden. Ze kreeg een eervolle vermelding van de jury die de Zilveren Reismicrofoon toekent en wel voor haar 'uitgebalanceerde en evenwichtige berichtgeving over het Palestijns-Israelisch conflict,' zoals het zo treffend in het juryrapport staat omschreven. Conflict dus, waar twee vechten zijn twee fout.


AD-verslaggever Othon Zimmermann verklaarde over de rol van de media in de Srebrenica-affaire: 'Ik snap best dat het gesimplificeerde beeld van de oorlog de overhand ging voeren. Dat is niet alleen beter te verkopen aan, maar ook makkelijker te snappen voor de lezers.' Opnieuw ontbreekt in een deel van de Nederlandse media de context van het Palestijns-Israelisch 'conflict'. In de week waarin het NIOD-rapport verscheen vond op de Westoever een soortgelijk bloedbad plaats, en opnieuw werden dezelfde fouten gemaakt. Teveel meningen, te weinig feiten, teveel standpunten, te weinig analyse en vooral ook te weinig zelf ter plaatse zijn om de feiten te achterhalen.

Kritiek op de staat Israël heeft niets met antisemitisme te maken, maar alles met respect voor mensenrechten. De vraag is achter welk Israël men staat, het Israël van het extremisme en terrorisme of het Israël van de vredesactivisten en humanitaire organisaties, van de reservisten die weigeren om in de bezette gebieden te dienen en nu in de gevangenis zitten omdat ze niet verantwoordelijk willen zijn voor het plegen van oorlogsmisdaden. De vraag is waar geloven onze geseculariseerde Westerlingen werkelijk in? Tot nu toe heeft de Nederlandse regering geweigerd om zelfs ook maar een wapenembargo tegen Israël in te stellen, terwijl het toch in de top vijf staat van de landen waarnaar Nederland wapens exporteert.


Ondertussen melden Nederlandse burgerwaarnemers van het Autonoom Centrum Amsterdam dat ze Nederlandse wapenonderdelen in het verwoeste Jenin en Nabloes hebben aangetroffen, zogeheten cartridge links van het type M13. De Nederlandse staat gaf exportvergunningen af voor levering van meer dan 13 miljoen van deze schakels aan Israël. Nu de politiek zichzelf buitenspel heeft gezet hebben kerkelijke en humanitaire organisaties en een aantal individuele burgers een kort geding aangespannen om de Nederlandse regering te dwingen zich aan het humanitair recht te houden. De uitkomst is op het moment dat ik dit schrijf nog onzeker. Misschien moeten ook de humanisten hun stem verheffen.


Stan van Houcke (Amsterdam, 1947) is een Nederlandse journalist. Van Houcke werkte lange tijd bij VPRO-radio, en was daarvoor onder andere actief bij STAD Radio Amsterdam. Hij verwierf landelijke bekendheid in 1980 met een live-verslag over de rellen rond de kroning van Prinses Beatrix tot Koningin. Via de VARA-radio was hij die dag samen met Hanneke Groenteman te horen. Van Houcke publiceert tegenwoordig onder andere in De Humanist en op zijn weblog.

In 2003 ontving Stan van Houcke de prijs voor "Journalist van de Vrede", die door het Humanistisch Vredesberaad (HVB) jaarlijks wordt toegekend aan een journalist in het Nederlandse taalgebied die zich onderscheiden heeft door onafhankelijke, objectieve en kritische berichtgeving, en aldus bijgedragen heeft tot een cultuur van vrede en geweldloosheid.

Geen opmerkingen: